Afbeelding

Hélène - Ugly

Column

Eilandbewoners zijn anders. Ze denken anders, doen anders en vinden zichzelf anders. Toen ik ruim 30 jaar geleden als student Engels voor het eerst in een Londens gastgezin bivakkeerde, werd me duidelijk dat de Engelsen echte eilandbewoners zijn. De blik is wel naar buiten gericht, maar er bestaat een gezonde dosis argwaan tegen alles wat van het vasteland komt. Vanaf het moment dat ik voor het eerst in een Engels gezin woonde, ben ik een echte liefhebber van alles wat Engels is: de pubs, de humor, het “love” achter elke zin. Ik ben zelfs de Engelse keuken gaan waarderen. Een stuk toast met witte bonen in tomatensaus is niet te versmaden, net als de in krantenpapier gewikkelde fish and chips. Al moet ik zeggen dat Jamie Oliver en de zijnen de afgelopen jaren wel een revolutie op het culinaire front hebben veroorzaakt. Of de Engelse smoeltjes daar wat minder bleek van zijn geworden, valt nog te bezien, want door de coronatoestanden heb ik al twee jaar geen Engelsen meer gezien. Niet in hun natuurlijke habitat aan de bar in een of andere Spaanse badplaats, maar ook niet in hun eigen land.
Engelsen beschouwen zichzelf als een ander slag mensen dan de andere Europeanen en daar leggen ze maar al te graag de nadruk op. Ze voelen zich echte eilandbewoners, met alle eigenaardigheden die daarbij horen. De Engelsen hebben iets laconieks dat ervoor zorgt dat ze alles met een flinke korrel zout nemen, zichzelf nog het meest. Tijdens de afgelopen weken bleek dat weer eens te meer. Boris Johnson probeerde – tot op heden met succes – zijn plek op de apenrots te verdedigen met een flair zoals die alleen maar te zien valt bij een product van het Engelse dure kostscholensysteem. De Britten generen zich aan de ene kant voor het soort uitspattingen dat Johnson en zijn partijgenoten zich permitteerden gedurende de lockdown, maar aan de andere kant vinden ze het prachtig. Want de Britten houden wel van een glaasje. Zelfs de koningin ging in het verzet toen haar lijfarts haar verbood nog langer een slaapmutsje te nuttigen aan het eind van de dag. Dat de drank niets zegt over werkethiek of discipline, blijkt wel uit het feit dat ze inmiddels 70 jaar op de troon zit en zelden of nooit schoolziek was. Hetzelfde geldt voor Winston Churchill, die er bekend om stond dat hij een glas whisky dronk als ontbijt en een fles champagne als lunch. Of het echt zo gebeurd is als verteld wordt, weet ik niet, maar toen parlementslid lady Braddock hem ooit verweet dat hij dronken was, antwoordde hij: ‘My dear, you are ugly. I may be drunk, but in the morning I’ll be sober. And you’ll still be ugly’.